Skip to main content
Tag

osteopahtie

onderzoek: effectiviteit van osteopathie bij chronisch hoesten

By Fysieke gezondheid

De definitie van chronisch hoesten omvat een persisterende hoest voor langer dan 8 weken.
(Irwin and Madison, 2000) Chronische hoest heeft een gemiddelde Europese prevalentie tussen
de 2 en 18%, wat dus een grote impact met zich meebrengt in onderzoek. (Morice et al., 2021)

De anatomie van de hoestreflex wordt verklaard vanuit een prikkeling ter hoogte van
hoestreceptoren gelegen in de pharynx, trachea, larynx, bronchi, oesophagus, maag, het
diafragma en het pericardium. Vanaf de hoestreceptoren zorgt de n. vagus voor een afferente
pathway naar de medulla oblongata. De efferente impuls die het hoesten zelf doet ontstaan
verloopt ook via de n. vagus naar de larynx en tracheobronchiale boom. (Park, 2011)

Het mechanisme van chronisch hoesten is een hiaat in de literatuur. Er wordt gesuggereerd dat
er sprake is van een hypersensibiliteit ter hoogte van de sensorische zenuwuiteinden van de n.
vagus in de trachea omwille van een lokale aanwezigheid van ontstekingsmediatoren bij deze
patiënten. Als gevolg ontstaat een hypersensibiliteit van de n. vaguszenuwvezels perifeer als
ook een dysregulatie van de hoestreflex centraal.(Song and Morice, 2017) Hieruit wordt
geconcludeerd dat de n. vagus een sleutelrol speelt in de behandeling van chronisch hoesten.
Chronische hoest zorgt voor een stigmatisatie met frequente sociale isolatie (Hulme et al., 2019)
en een verminderde levenskwaliteit ( Chamberlain et al., 2015) als gevolg.

Voorheen dacht men dat chronisch hoesten een symptoom was van chronische aandoeningen
zoals gastro-oesophagal reflux diseases (= GERD), upper airway cough syndrome (= UACS) (vb.
rhinosinusitis) en postinfectieuze longaandoeningen (vb. corona en astma). Doch na grondig
onderzoek pasten eigenlijk maar heel weinig mensen met chronische hoest in 1 van deze 3
categorieën. Hieruit werd afgeleid dat hoest niet altijd gerelateerd is aan een andere aandoening maar eerder een klinische entiteit met een specifieke pathofysiologie op zichzelf vormt. De opgenoemde 3 categorieën worden nu eerder gezien als triggers van chronische hoest dan als oorzaak.

Recente studies tonen een significante verbetering van chronisch hoest aan met gabapentin,
pregabalin, amitriptyline, morfine en P2X3 receptor inhibitoren. De huidige gehanteerde
medicamenteuze behandeling van chronische hoest vereist hoge kosten en daarbij vertoont de
patiënt regelmatig bijwerkingen en gewenning. Daartegenover toonden niet-farmacologische
studies veelbelovende resultaten voor chronische hoest zonder bijwerkingen. Nietfarmacologische
interventies worden in de literatuur uitgevoerd door kinesitherapeuten en logopedisten en bestaan uit educatie, hoe stonderdrukings technieken, ademhalingsoefeningen, leren gebruiken van stem op een correctie manier (stemhygiëne), hydratatie en psycho-educationele coaching. (Chamberlain Mitchell et al., 2017) Spijtig genoeg is de kwaliteit van evidentie voor bovenstaande behandeling bij chronische hoest laag. Er wordt
een significant effect op de kwaliteit van leven bij chronische hoest bewezen t.e.m. 4 weken na
de behandeling, latere onderzoeksresultaten zijn niet langer significant. (Slinger et al., 2019)
Bijkomend literatuuronderzoek naar alternatieve niet-medicamenteuze behandelopties voor
chrnoische is heel belangrijk aangezien dit een heel interessante kosten- baten analyse is voor
ons gezondheidssysteem. (Chamberlain, Birring and Garrod, 2014).

Het ultieme doel is om de impact van hoesten op het algemeen dagelijks leven te verminderen
en zo de kwaliteit van leven bij deze mensen te verbeteren aan de hand van een alternatieve of
aanvullende behandelmethode. Hierachter zit ook een economisch interessant gegeven
verscholen om de behandeling van chronische hoest een shift te geven van een zuiver
medicamenteuze/ symptomatische behandeling naar een oorzakelijke/ manuele behandeling
die een minder grote belasting vormt op de uitgaven in de gezondheidszorg

Literatuurlijst:

  1. Chamberlain Mitchell, S.A.F. et al. (2017) ‘Physiotherapy, and speech and language therapy
    intervention for patients with refractory chronic cough: a multicentre randomised control trial’,
    Thorax, 72(2), pp. 129–136. Available at: https://doi.org/10.1136/thoraxjnl-2016-208843.
    Chamberlain, S., Birring, S.S. and Garrod, R. (2014) ‘Nonpharmacological interventions for
    refractory chronic cough patients: systematic review’, Lung, 192(1), pp. 75–85. Available at:
    https://doi.org/10.1007/s00408-013-9508-y.
  2. Chamberlain, S.A.F. et al. (2015) ‘The impact of chronic cough: a cross-sectional European
    survey’, Lung, 193(3), pp. 401–408. Available at: https://doi.org/10.1007/s00408-015-9701- 2.
    Hulme, K. et al. (2019) ‘“Chronic cough, cause unknown”: A qualitative study of patient
    perspectives of chronic refractory cough’, Journal of Health Psychology, 24(6), pp. 707–716.
    Available at: https://doi.org/10.1177/1359105316684204.
  3. Irwin, R.S. and Madison, J.M. (2000) ‘The Diagnosis and Treatment of Cough’, New England
    Journal of Medicine, 343(23), pp. 1715–1721. Available at: https://doi.org/10.1056/
    NEJM200012073432308.
  4. Morice, A. et al. (2021) ‘Chronic cough: new insights and future prospects’, European Respiratory
    Review, 30(162), p. 210127. Available at: https://doi.org/10.1183/16000617.0127-2021.
  5. Park, D.J. (2011) ‘A clinical review of chronic cough from a primary care perspective’, Osteopathic
    Family Physician, 3(1), pp. 2–9. Available at: https://doi.org/10.1016/j.osfp.2010.09.005.
  6. Slinger, C. et al. (2019) ‘Speech and language therapy for management of chronic cough’,
    Cochrane Database of Systematic Reviews. Edited by Cochrane Airways Group, 2019(7).
    Available at: https://doi.org/10.1002/14651858.CD013067.pub2.
  7. Song, W.-J. and Morice, A.H. (2017) ‘Cough Hypersensitivity Syndrome: A Few More Steps
    Forward’, Allergy, Asthma & Immunology Research, 9(5), p. 394. Available at: https://doi.org/
    10.4168/aair.2017.9.5.394.